Interview by Daan Hooij, student assistant at Imagining More-than-Human Communities
Q: Wat zijn More-than-Human Communities?
Kári Driscoll: Dat zijn gemeenschappen die niet alleen mensen omvatten, maar ook andere wezens zoals dieren en planten – en zelfs technologieën zoals kunstmatige intelligentie. Het is in de eerste plaats een politieke vraag, in de zin van: hoe willen we onze samenleving vormgeven? Wie hoort erbij, en wie mag dat bepalen? Wiens belangen tellen mee?
We leven nú al in meer-dan-menselijke gemeenschappen, maar vaak worden de perspectieven en belangen van anderen niet gewaardeerd of zelfs waargenomen. Daarom staan voor ons twee vragen centraal:
1. Wat gebeurt er met ons beeld van de samenleving als we beseffen dat ze niet alleen uit mensen zoals wij bestaat, en dat anderen onze gemeenschappelijke wereld misschien op een heel andere manier beleven?
2. Hoe kunnen we die samenleving zo inrichten dat ze rechtvaardiger en inclusiever wordt – voor iedereen?
Misschien begint het met de poging om de wereld vanuit het perspectief van de ander te bekijken. Dat betekent niet dat dit makkelijk of zelfs mogelijk is, of dat we ooit precies weten hoe het is om een ander dier – of een ander mens – te zijn. Maar de poging zelf is de moeite waard: ze maakt duidelijk dat jouw blik niet de enige of de juiste is, en dat je eigen wereld groter en rijker wordt als je andere perspectieven en manieren van zijn mee in rekening neemt. Dit is het idee achter more-than-human communities.
Heidi Lesscher: We leven in een wereld met veel wezens anders dan mensen, en daar moeten we bewust mee omgaan. Mensen hebben vaak de neiging om vanuit ons eigen perspectief naar de wereld te kijken. More-than-human communities gaat over het samenleven van verschillende wezens in de breedste zin, van mensen tot dieren klein en groot maar ook robots bijvoorbeeld. Hoe gaan we hiermee om, wat is het perspectief van andere wezens, wat kunnen we van andere wezens leren, hoe kunnen we uit ons antropocentrische denken stappen?
Q: Hoe is deze tentoonstelling ontstaan?
KD: Deze tentoonstelling is een samenwerking tussen ons Unusual Collaborations-project Imagining More-than-Human Communities en het Universiteitsmuseum Utrecht. Het project brengt onderzoekers van de universiteiten van Utrecht, Wageningen en Eindhoven samen, die allemaal de relaties tussen mens, dier en technologie willen herdenken.
We zijn al drie jaar met dit project bezig, maar we puzzelden nog hoe we onze ideeën met een breder publiek konden delen. Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat puzzels misschien wel precies de manier waren om dat te doen.
De tentoonstelling richt zich op kinderen van zes jaar en ouder. We zijn heel benieuwd hoe zij reageren op de puzzels, en hoe zij nadenken over samenleven met andere wezens. Kinderen zijn niet van nature antropocentrisch: vaak benaderen ze de wereld met verwondering en nieuwsgierigheid, en pas later leren ze mensen boven andere levensvormen te plaatsen. Een belangrijk deel van de opdracht om “meer-dan-menselijke gemeenschappen” te verbeelden is juist het afleren van dat antropocentrische perspectief, en dus is het inspireren van jongere generaties een cruciaal onderdeel van dit project.
HL: Het heeft best veel tijd gekost om tot deze tentoonstelling te komen. In eerste instantie moesten wij onderling ook leren om elkaars taal te spreken, te begrijpen wat onze perspectieven waren. Het eerste idee voor een tentoonstelling was gericht op onderwijs – we wilden studenten van verschillende opleidingen het (belang van) perspectieven van andere wezens laten ervaren. Als neurobioloog en expert op het gebied van het belang van spel voor de ontwikkeling van hersenen en gedrag pleitte ik voor een speelse aanpak. Door te spelen ontstaat er verbinding en ruimte voor creativiteit. We zijn spellen gaan bedenken en in contact gekomen met het Universiteitsmuseum in Utrecht. Geweldig dat dit daadwerkelijk tot deze tentoonstelling heeft geleid!
Q: Waarom is dit project belangrijk voor jou?
KD: Het is spannend en inspirerend om een interactieve tentoonstelling samen te stellen over ons eigen onderzoek. Het haalt me ook uit mijn comfortzone! Ik heb nog nooit zoiets gedaan, en het heeft mij zelf ook weer een nieuwe blik gegeven op mijn onderzoeksthema.
HL: Het is geweldig om samen met collega’s vanuit verschillende disciplines samen te werken omdat je zo verder kan komen dan je ooit in je eentje had gekund. Als onderzoeker naar de neurobiologie van welzijn van dieren, waaronder de mens, is dit bovendien een heel belangrijk project. Ik vind het belangrijk om kinderen én volwassenen te informeren over het perspectief van dieren en ze te laten nadenken over hoe andere wezens naar de wereld kijken.
Q: Wat hoop je dat bezoekers meenemen uit deze tentoonstelling?
KD: Ik hoop dat ze even anders naar hun omgeving gaan kijken – of luisteren, of snuffelen… En dat ze zich geïnspireerd en gemotiveerd voelen om te onderzoeken wat we allemaal kunnen doen om de wereld om ons heen een beetje gastvrijer te maken voor de anderen met wie we die wereld delen, maar die diezelfde wereld misschien op een heel andere manier ervaren dan wij.
HL: Ik hoop dat de bezoekers door deze tentoonstelling anders naar andere wezens in de wereld kijken, dat ze zich weer meer gaan verwonderen over het perspectief van anderen. Hierdoor hoop ik dat er ook meer respect gaat ontstaan voor andere wezens.